De zoon van Boeddha


Ruud Baars, vrijwilliger in de noodopvang voor vluchtelingen in het Veldpark, schreef een ontroerend verslag over zijn ervaringen in de afgelopen maanden.

In oktober kwam een grote groep vluchtelingen naar Zaandam. Ze werden ondergebracht in het Veldpark, in de tenten van de Dam tot Damloop.

Ik was net gestopt met werken in het onderwijs en wilde wel iets betekenen voor deze mensen.

Omdat wij eerst een weekje op vakantie waren, meldde ik me in de tweede week in de Noorderkerk. Deze staat recht tegenover “het kamp”, zoals niemand het eigenlijk wil noemen. Liever spreekt men van “de tenten”, of ook wel wat gekscherend van “the White House”, verwijzend naar de kleur van de tenten.

Bij mijn eerste bezoek aan de kerk was ik diep geroerd: aan alle tafels, in de kerk, in de gangen, op de grond, overal waren groepjes Eritreeërs, Syriërs, Irakezen en nog wat andere nationaliteiten vol aandacht bezig met Nederlandse les. Er werd koffie en thee geschonken met wat lekkers erbij, er werd gekletst en ik werd zowaar begroet in het Nederlands.

Buiten stopte een busje, er werden zakken en dozen met kleding uitgeladen, allemaal om uit te delen aan de mensen die veelal niet meer bezaten dan wat ze aanhadden. In een hoekje van de kerk zaten enkele mensen muziek te maken. Een Syrische kunstenaar was achter de kerk bezig om een beeld te maken.

Zoveel vrijwilligers op de been, na een week, en ieder leek al in zijn of haar taak te zijn gegroeid. De kerk bruiste. Ik kreeg de tranen in mijn ogen, nu wist ik het zeker, ik wilde hier mijn steentje bijdragen.

Natuurlijk had ik al lange tijd de beelden gezien in de media. Beelden van mensen op de vlucht, wanhopig, op zoek naar een veilig land, een veilige plek. Op zoek naar een plek waar geen bommen vallen, een plek waar je niet hoeft te kiezen tussen doden of gedood worden, een plek waar je voor je mening mag uitkomen en waar je gewoon over straat kunt gaan.

Vol machteloosheid keek ik maanden lang naar die rijen mensen die met gevaar voor eigen leven onder barre omstandigheden hun weg naar de vrijheid zochten. Meest mannen die, vervuld van verdriet, hun vrouw en kinderen achter moesten laten omdat zij niet in staat waren om deze reis te volbrengen.

En nu kon ik iets betekenen voor een aantal van deze mensen. Onderwijs en taal was mijn specialiteit, dus ik begon maar gewoon. Eerst even in de Noorderkerk, maar al spoedig maakte ik kennis met twee Syrische filmmakers. Zij wilden heel graag Nederlands leren. Ik vroeg ze om bij me thuis te komen. Ze kregen van mij les, ik ontwikkelde hiervoor mijn eigen materiaal. Wat waren deze mannen gretig. Ze wilden de taal leren, maar ook wilden ze heel graag werken. Al snel hadden ze contacten met een filmbedrijf waar ze hun materiaal konden monteren en verwerken. Wat een gedreven mensen! Regelmatig kwamen ze even bij ons eten, of namen ze een douche als er in het Veldpark weer eens geen warm water was. Af en toe kwamen ze bij ons even de kleding wassen omdat de wasmachines in het park soms niet al te schoon waren.

Op 11 november hadden wij 6 Syrische gasten aan tafel en vierden we St Maarten bij ons thuis. Zij deelden het snoepgoed uit, we leerden ze de liedjes. Wat een vrolijkheid, we zongen samen met wat meegenomen instrumenten.

Tijdens de kerstmaaltijd in ons gezin schoven 2 Syrische vrienden aan, die aan onze kinderen en kleinkinderen hun verhaal hebben verteld. Het was een prachtige kerst.

De verbondenheid tussen alle mensen in Noorderkerk, de vluchtelingen, de vrijwilligers (dit zijn er inmiddels bijna 500!) en de mensen uit de directe omgeving van het Veldpark werd groter en groter. Op de boten aan de Rijshoutweg waren al langere tijd vluchtelingen ondergebracht. Er kwam een nieuwe locatie bij het Hembrugterrein, er worden nu 1500 vluchtelingen in Zaanstad opgevangen. De mensen voelen zich welkom en zijn dankbaar voor de warme ontvangst door de bevolking.

Gebeurt er dan nooit iets naars? Zij er hier dan geen incidenten? Ja natuurlijk, net als in elke groep mensen loopt er wel eens iets uit de hand. Ook wij Nederlanders weten dit maar al te goed, denk maar eens aan het gedrag van sommige Nederlanders rondom het voetballen, of bij info-avonden over plannen voor een AZC. Grensoverschrijdend gedrag wordt in ons land gelukkig niet toegestaan en de rechter bepaalt of hiervoor straf wordt gegeven.

De twee filmers hebben inmiddels geen les meer van mij, ik heb nu anderen onder mijn hoede. Ook geef ik als vrijwilliger sinds kort 1 dag per week les aan de kinderen van de vluchtelingen, gewoon op school.

Ik heb 4 maanden taallessen gegeven, maar ik was vaak ook een luisterend oor. Steeds meer verhalen en emoties kwamen los: traumatische belevenissen van familieleden die zijn gedood, bommen in de straat, huizen die letterlijk zijn afgenomen door het leger, vermiste kinderen. Liefhebbende vaders en echtgenoten die hun vrouw en kinderen zolang (soms meer dan een jaar) niet hebben gezien, die voortdurend de foto’s laten zien op hun telefoon. De wanhoop over hun familieleden die in Syrië of Eritrea geen inkomen hebben, nauwelijks iets te eten hebben, water en elektra die zijn afgesneden door aanslagen. Angst voor de kinderen die dan toch maar over straat naar school gaan. Leven ze morgen nog? Mannen die op dodenlijsten staan en ineen krimpen als ze een camera zien, bang dat hun verblijfplaats hier bekend wordt.

Is het te begrijpen, dat sommigen dit alles niet langer kunnen verdragen? Ja natuurlijk! Ik heb een diepe bewondering voor de veerkracht van deze mensen. Zij zijn veelal door mensensmokkelaars hierheen gebracht voor een grote som geld, vaak hun laatste geld. Door die smokkelaars werd ze verteld dat het Nederlanderschap, een huis, een baan en gezinshereniging op korte termijn in het verschiet lag. En nu blijkt de praktijk anders: wachten, wachten, wachten in een kamp waar niemand vrolijk van wordt. Er is veel verdriet. Er is een minimale medische zorg. Met alle trauma’s, zouden deze mensen psychische ondersteuning moeten krijgen, en wel zo snel mogelijk. Een enkeling doet een poging om uit het leven te stappen.

Het merendeel van de mensen accepteert echter nu maar even zijn lot. Wat een innerlijke rust, wat een kracht! Mijn vrouw Norma noemde één van mijn Syrische pupillen “de zoon van Boeddha”, omdat hij zich nooit verzet, maar de situatie in rust aanvaardt. Hij ontving de opmerking van Norma, ook al is hij moslim, met een grote glimlach. Hij herkende zichzelf erin.

Terugkijkend op 4 maanden vrijwilligerswerk kan ik zeggen dat ik zo veel heb geleerd. Ik heb een diep respect gekregen voor de moed en de moeilijke keus van allen die hun land hebben verlaten. Ik ben zo blij dat ik een kleine rol kan vervullen om deze mensen bij te staan. In ons veilige, rijke land heb ik nooit zo stilgestaan bij vluchtelingenproblemen. Die waren ver weg, in Afrika. Maar nu zijn ze hier, bijna in mijn achtertuin. Ik voel de plicht om deze mensen te steunen. Mocht ik ooit in een dergelijke situatie komen, wat zou ik toch blij zijn als ik op een plek kwam waar ik me welkom zou voelen, waar ik hulp kreeg, waar naar mij geluisterd werd.

En dan zou ik hopen, dat ik ook als “de zoon van Boeddha” zou kunnen zijn.

Ruud Baars