Luid luidend of wat stiller?


Het nachtelijke geluidsniveau van de Zaanse kerkklokken staat vanavond op de agenda van het Zaanstad Beraad. Onze fractievoorzitter Hans Kuyper sprak zojuist namens ROSA onderstaande woorden uit.

Dit is een bijdrage van Hans Kuyper

“Het aanpassen van tradities gaat in Nederland niet van harte. We worden er wel wat beter in, maar er is nog een weg te gaan. Ook binnen onze fractie liepen de meningen op dit dossier uiteen, maar we zijn er minnelijk uitgekomen.
Klokgelui is een traditie die meekwam met de allereerste missionarissen. Het zit waarschijnlijk letterlijk in ons DNA en het hoort bij het landschap. Wat is mooier dan op een vroege lentedag onderaan een dijkje liggen, tussen het fluitenkruid, met het gezoem van de eerste bijtjes rond je hoofd en een dapper kleppend torentje een paar kilometer verderop? Ook voor het religieuze klokgelui, bij rouwen en trouwen en de oproep tot kerkgang en gebed, hoort volgens ons in een tolerante en diverse samenleving altijd ruimte te zijn.
Maar de tijdsaanduiding in de nacht? Die functie is ondertussen toch wel achterhaald. De meeste mensen, vooral ook de erfgoedliefhebbers, slapen dan. Wie toch wakker is, heeft de tijd altijd onder handbereik, veel exacter dan de torenklok hem kan aanduiden. En de Assepoesters van tegenwoordig zijn om middernacht nog niet eens begonnen met indrinken.
Goed dat het college de klachten van omwonenden serieus neemt. Slaapgebrek is afschuwelijk en het kan inderdaad diep ingrijpen in de gezondheid, dat zien we ook op andere dossiers. Ook heel goed dat er vervolgens net zo serieus is gekeken naar het belang van de traditionalisten en liefhebbers. En dan blijkt dat daar een, volgens ROSA, prima compromis uit kan rollen: We passen de traditie aan op een niet wezenlijk onderdeel en maken zo onze drukke, overprikkelde stad wat aangenamer voor iedereen. Chapeau.
Al zal ik de nachtelijke bronzen stem van de kerk bij mijn huis wel gaan missen, als ik weer eens tot in de kleine uurtjes achter mijn werktafel ben blijven zitten. Maar ik ben nu eenmaal een oude romanticus, en op de irrationele gevoelens van romantici moet je geen beleid willen baseren.”