Een week na alle commotie rond de overlast van jongeren in Poelenburg is het tijd voor wat reflectie. Er gebeurde veel in korte tijd: landelijke media rukten uit naar Zaanstad, er ontstond een heus mediacircus vol met ongenuanceerde uitspraken en er werd een extra raadsvergadering over de ontstane situatie ingelast.
Dat de landelijke media nu juist Poelenburg als doelwit kozen is opvallend en ROSA betreurt het dat een wijk waar ook zo veel moois gebeurt nu louter negatief in het nieuws is gekomen. Misschien komen we er ooit nog achter hoe één en ander in zijn werk is gegaan.
De vraag is of alle commotie, media-aandacht en de uitspraken van de premier en de minister deze zaak nou echt goed heeft/hebben gedaan. Wij denken van niet. Er is eerder extra druk ontstaan die voorkomen had kunnen worden.
Was er dan niets aan de hand? O ja, zeker wel. En uiteraard heeft de fractie van ROSA daar ook een duidelijke mening over. Deze hebben we ook in de raadzaal uitgesproken. We hebben gesprekken gevoerd met professionals in de wijk en in de stad, en ook met bewoners uit de wijk zelf, zoals we dat altijd doen.
De situatie in Poelenburg staat wat ROSA betreft echter niet op zichzelf. Wij zien dit in een breder perspectief.
Allereerst als het om overlastgevende jongeren gaat: er zijn helaas meer plekken in Zaanstad waar dit speelt. Denk bijvoorbeeld aan het Koogerpark, Willis in Krommenie en Saendelft. We moeten ervoor waken dat nu alleen de focus naar Poelenburg gaat en de rest van de stad vergeten wordt.
Kenmerkend bij jongerenoverlast is dat groepen komen en gaan, dat plekken waar jongeren hangen wisselen. Dat vraagt naast een wijkgerichte aanpak ook een stedelijk overzicht en deskundigheid. Gelukkig is dat er ook, maar dat zou wat ROSA betreft uitgebreid en steviger moeten worden.
Hierbij moet je goed kijken naar de groep: er zijn jongens die al ouder zijn dan 18 en strafbare feiten plegen, er zijn tieners die elkaar ontmoeten en er zijn jongere kinderen die de vloggers bere interessant vinden.
En dan heb je natuurlijk nog de ouders, scholen, buurtbewoners etc. Verschillende groepen die elk hun eigen aanpak verdienen. Natuurlijk moet je handhavend optreden als de oudere jeugd strafbare feiten pleegt. Daar is iedereen het over eens. Maar voor de jongere kinderen en hun ouders is een andere aanpak nodig.
Dan over de aanpak zelf: er zijn de afgelopen jaren heel veel bezuinigingen geweest op het jongerenwerk. De organisatie die het jarenlang uitvoerde ging failliet en het jongerenwerk werd ondergebracht bij de sociale wijkteams. Die werden na twee jaar weer opnieuw aanbesteed en zo kwamen er weer nieuwe aanbieders.
ROSA is van mening dat we nu geconfronteerd met de gevolgen hiervan. Bekende gezichten ontbreken, er is te weinig kennis en ervaring en bovendien kregen de diverse wijken veel te weinig uur “mankracht” per wijk om een degelijk jongerenbeleid neer te zetten. Bij de komende begrotingsbehandeling zal ROSA hier extra middelen voor vragen.
Nu is het jongerenwerk vooral gericht op het in kaart brengen en begeleiden van de individuele jongeren die overlast veroorzaken of problemen hebben. Dat is prima, maar niet genoeg. Hiernaast zul je ook juist de jongeren die geen overlast veroorzaken een plek moeten geven in de wijk, in de vorm van ontmoeting en activiteiten. Preventief werken is wat ROSA betreft niet alleen “zo snel mogelijk signaleren en ingrijpen” maar ook “kansen bieden, talenten stimuleren en contact hebben, onderdeel zijn van de wijk.”
Dat sommige jongeren zelf een festival kunnen en willen organiseren is natuurlijk prachtig, maar niet voor iedereen weggelegd. Soms is begeleiding en stimulering van een professionele jongerenwerker hierbij echt nodig.
Er zijn verschillende professionals en organisaties betrokken bij onze Zaanse jongeren. Wij noemen bijvoorbeeld de jongerenwerker vanuit het sociaal wijkteam, het jeugdteam, de politie, de wijkmanager en het onderwijs.
ROSA pleit ervoor dat de samenwerking tussen de diverse velden goed is, maar dat iedereen wel zijn eigen taak en deskundigheid houdt. Laat iedereen zijn eigen rol goed uitvoeren en van daaruit goed samenwerken. De jongerenwerker kan contact leggen met jongeren, maar de politie hoeft geen beste vriend te zijn van een jongere die op een politieauto staat.
Er is de afgelopen weken enorm veel politie-inzet geweest, compleet met helicopters. Dat levert alleen maar meer onrust, angst en polarisatie op. Wat Poelenburg nodig heeft zijn wijkagenten die voldoende tijd hebben om hun werk te kunnen doen. Die hun wijk kennen en gekend worden door de wijkbewoners.
Dan over de wijk Poelenburg. ROSA is blij dat er nu in de raad een motie is aangenomen waarin opgeroepen wordt om een plan te maken voor een positieve aanpak in Poelenburg. ROSA heeft in het verleden steeds vastgehouden aan het zogenaamde “Masterplan Poelenburg,” omdat deze wijk investering in verbetering verdient.
Wat ROSA betreft luwt de media-aandacht weer zo snel mogelijk. Daar hebben wijkbewoners behoefte aan. Maar moeten we wel onze conclusies trekken.
Laten we leren van deze situatie en kijken hoe herhaling voorkomen kan worden.
Dat los je volgens ROSA niet op middels spierballentaal en enorme politie-inzet.
Dat los je op door voortvarend en adequaat op te treden tegen jongeren die een grens over gaan, maar daarnaast met langdurige, structurele inzet in het jongerenwerk.