Gisteravond, 12 mei, werd de gemeenteraad getrakteerd op een marathonzitting. Maar liefst 29 insprekers hadden zich aangemeld, voor verreweg het grootste deel ondernemers van de Zaanse Schans die zich zorgen maken over de plannen om vanaf volgend jaar entree te gaan heffen. De avond bleek niet lang genoeg, zodat we aanstaande donderdag gewoon verder gaan. Hele families komen inspreken, en dan één voor één. Het deed ons denken aan een filibuster, dat ergerlijke Amerikaanse gebruik waarmee geprobeerd wordt met een eindeloze stroom van woorden het politieke proces te frustreren en vertragen.
Eerder op de avond waren de raadsleden al door het zelfde groepje ondernemers opgewacht bij de ingang van het stadhuis. Het was een kleine, gemoedelijke demonstratie en die sfeer kwam ook mee de raadzaal in. De meeste insprekers waren helder, uiteraard bij vlagen gepassioneerd maar ook zakelijk. Slechts een enkeling uitte zich wat minder beheerst, maar de sfeer bleef over het algemeen goed, al zaten de verschillende partijen ieder aan een eigen kant van de raadzaal op de publieke tribune. Die rust was wel een sterk contrast met de stemming op de Zaanse Schans zelf, waar (zo hoorden we hier en daar in een bijzin) de verhoudingen volledig verziekt zijn en intimidaties en persoonlijke aanvallen aan de orde van de dag. Ook op het stadhuis krijgen we al wat mee van die praktijken, en daar zullen we als raad alert op moeten blijven.
De afspraak is dat raadsleden niet met insprekers in discussie gaan: ze zijn immers gewaardeerde gasten in het stadhuis. Dus stelden wij onze korte, zakelijke vragen – maar zaten ook vaak op onze tong te bijten. Het leek ons daarom, ook in het licht van het aangekondigde referendum, goed om onze tegenwerpingen tegen de urenlange inspraak dan maar op deze manier naar buiten te brengen. Waarbij we ons ervan bewust zijn dat er morgen nog een avond met 12 insprekers volgt, maar we verwachten daar voornamelijk herhaling te zullen horen.
Laten we beginnen te zeggen dat wij natuurlijk bevooroordeeld zijn. Wie ROSA een beetje kent, zal daar niet van opkijken. En we voegen er meteen ook een waarschuwing aan toe: dit wordt een uitzonderlijk lang stuk. Dat was niet te vermijden; in dit ingewikkelde dossier draait alles om evenwicht en daar werken we graag aan mee. En dat we ons daarbij voornamelijk richten op het clubje ondernemers en hun argumenten, komt doordat alle andere belanghebbenden (de erfgoedpartijen, de bewoners én de omwonenden) in overgrote meerderheid willen dat de bezoekersstroom aan de Zaanse Schans wordt gereguleerd door entree te gaan heffen. Dat is ons door de werkbezoeken en inspraak meer dan duidelijk geworden. Het zijn alleen de ondernemers (en dan nog een klein, maar zeer luidruchtig deel van hen) die zich met hand en tand verzetten. Goed, daar willen we dan graag onze visie tegenover stellen.
Riemen vast, daar gaan we!
Op onze mooie, geliefde Zaanse Schans komen heel veel belangen samen. Als je de belangrijkste 10 daarvan op een rijtje moest zetten, zijn dat voor ROSA op plek 1 het erfgoed: de woonbuurt, de molens en de prachtige musea. Daarna volgt de veiligheid, en vervolgens van plek 3 tot en met plek 7 opnieuw het erfgoed, nu inclusief het omringende veenweidelandschap, mooie ambachtslocaties als het wevershuis, de kuiperij en de tingieterij en de geuren van cacao, stijfsel en zo af en toen een vleugje linoleum. Op 8 staan de bewoners op de Schans zelf en meteen daarna op 9 die in de wijken eromheen. We sluiten onze top-10 af met de ondernemers – althans, de kleinere en authentieke. Die paar miljoenenbedrijven staan voor ROSA op 11.
Zo is de Schans immers bedacht, tijdens de laatste oorlogswinter in het luchthuis van de familie Duyvis: als erfgoeddorp. Vanaf het begin moest het een ‘reservaat’ zijn: een afgeschermd, veilig gebied voor de Zaanse houtbouw die elders langs de Zaan werd bedreigd door de geest van modernisering. Een kleinschalige woon-werkbuurt ook, zoals de Schans voor het grootste gedeelte gelukkig nog is. Pas in de jaren zeventig, nadat het toenmalige bestuur het Amerikaanse erfgoeddorp Colonial Williamsburg had bezocht, is de grote commercie binnengehaald. Dat was, zo hebben we gemerkt, een gruwelijke vergissing. Alle ruzie en verrommeling van nu zijn daarop terug te voeren.
Want dat die grote ondernemers nu niet willen dat er toegang gaat worden geheven, is in beginsel natuurlijk begrijpelijk. Dat ze daartoe alle mogelijke middelen inzetten, tot en met het kapen van twee hele vergaderavonden van de gemeenteraad aan toe door urenlang hetzelfde verhaal te komen vertellen, is hun democratisch recht. Veel nieuwe vrienden in de raad zullen ze er niet mee maken, maar dat is hun eigen keuze.
Ronduit onverteerbaar is het echter dat deze ondernemers nu, vermomd als ‘verontruste Zaankanters’, een referendum proberen af te dwingen met valse argumenten waarmee ze inspelen op de onderbuik. Ook daarom dit lange, lange stuk, in de hoop dat het gezonde verstand zal zegevieren – al was het maar om de ondernemers van de Schans niet langer te laten teren op de zakken van de Zaankanters. Want daar hebben ze géén recht op.
En waar ze ook geen recht op hebben, is het prachtige décor van de Zaanse Schans waarmee ze hun miljoenen klanten lokken, maar waar ze geen cent aan bijdragen. In hun alternatieve plannen van vorige week stellen ze dat ze dat best willen: ze zouden, naar het voorbeeld van Zaandam Centrum, een BIZ willen opzetten, een systeem waarin alle ondernemers in een gebied via een opslag op de gemeentebelasting een soort potje voor leuke dingen vullen. Dat klinkt sympathiek, totdat je bedenkt dat de BIZ in Zaandam, met bijna 300 deelnemers, 192.562 euro opbrengt. Omgerekend zou de Schans, met 18 deelnemers, dan net de 12.000 euro niet halen.
Voor dat enorme bedrag moet dan wel de hele Schans vrij toegankelijk blijven. Dat is een kernwaarde, een harde eis en daar valt niet mee te marchanderen – of nee, vooruit, de dijk met molens mag dan wél achter een hek. Daar woont toch niemand (hoewel wij mensen kennen die daar anders over denken). Dat dat niets doet tegen de drukte op de smalle straatjes van de Schans of voor het verbeteren van de verkeersveiligheid vergeten deze ondernemers maar. Of ze praten eromheen. En bovendien, zo suggereerden ze gisteravond nog maar eens een keer, als het te druk wordt, maak je die straatjes en bruggetjes toch gewoon twee keer zo breed? Tot zover hun liefde voor het Zaanse erfgoed.
Het volgende plan dat het groepje ondernemers maar blijft noemen, is het verplaatsen van het Zaans Museum. Alsof het aankopen en geschikt maken van een monumentaal pand op het Hembrugterrein goedkoper is dan een renovatie van het bestaande pand, dat al eigendom is van de Zaanse Schans. Alsof zo’n verhuizing een oplossing zou zijn voor de te grote toeristenstroom. Alsof de geïnteresseerde cultuurtoerist, die we hopen te verleiden door paal en perk te stellen aan het flitstoerisme, geen behoefte heeft aan duiding van de unieke plek waar hij zich bevindt. Voor ROSA zijn de erfgoedpartijen een mooi gebalanceerd ensemble dat je niet straffeloos uit elkaar kunt trekken – al vinden wij een éxtra Zaans Museum in het centrum van Zaandam nog steeds geen gek idee. Dat zit er echter voorlopig niet in. Maar wie weet wat entreeheffing op de Zaanse Schans nog allemaal voor mooie dingen voor de Zaankanters mogelijk zal maken.
Als het Zaans Museum op zijn huidige plek gesloopt zou worden, is de stelling, zou er meteen ook meer plek komen voor auto’s. Erfgoed slopen voor blikstalling – niet echt een idee waar ROSA warm voor loopt. Bovendien willen we juist dat er minder toeristen met stinkende touringcars en auto’s komen. Het openbaar vervoer en de fiets zijn mooiere, meer ontspannen en veel duurzamere manieren om de Zaan te bezoeken. Auto’s gaan we dus zeker niet extra faciliteren – waarmee de belangrijkste inkomstenbron die de Zaanse Schans nu heeft ook zal afnemen. Nog een goede reden om entree te gaan heffen.
Wij hebben de stellige indruk dat de ondernemers maar blijven hameren op de kosten voor het Zaans Museum in een poging de erfgoedpartijen weer uit elkaar te spelen, zodat de impasse van een paar jaar geleden terugkeert en ze rustig achterover kunnen leunen. Niet iets wat een echte ondernemer doet, of zegt te willen doen: rustig achterover leunen. Zaankanters zijn wereldkampioen aanpassen, dat moet ook wel als je in een winderig veenmoeras onder zeeniveau woont. Waarom zetten deze ondernemers niet enthousiast hun tanden in een nieuwe, duurzame toekomst? Waarom spreekt niemand van hen over kansen, maar alleen maar over bedreigingen? Ze hebben zelfs, zo hoorden we gisteravond, nog geen enkel plan voor de beoogde nieuwe situatie uitgewerkt.
Zou het werkelijk zo zijn dat er op een Schans waarvoor je moet betalen, niets meer te verdienen valt? Voorbeelden van andere attracties laten een ander beeld zien. De op de Efteling, waar de entree € 53 is, geven bezoekers als ze eenmaal binnen zijn gemiddeld nog eens ruim €12 uit aan eten en drinken. In Arnhem trok het Openluchtmuseum in 2024 585.000 bezoekers, die maximaal € 24 entree betaalden. Dat leverde € 6,3 miljoen op – maar uit de horeca en winkels werd € 7,6 miljoen gegenereerd. In Kinderdijk betaal je voor twee molens, een gemaal en een rondvaart €19,50. Het leverde in 2024 ruim € 5 miljoen aan entreegelden op. Aan souvenirs en horeca gaven de bezoekers daar vervolgens ruim € 2 miljoen extra uit. En dichter bij huis: het Zaans Museum inde in 2023 aan entree € 801.611, waarna die bezoekers in de winkel en het (bescheiden) restaurant nog eens € 491.445 uitgaven.
Allemaal cijfers die we tijdens de inspraak niet konden noemen – we geven ze hier maar even mee. En er zijn natuurlijk nog vele voorbeelden te vinden, wereldwijd. Van het al genoemde Colonial Williamsburg naar het Beamish Museum in Noord-Engeland tot Skansen in Stockholm – ’s werelds oudste openluchtmuseum waar onze eigen Schans natuurlijk óók een beetje naar genoemd is. Zouden de ondernemers van de Zaanse Schans dus allemaal failliet gaan, als we een alleszins redelijke € 17,50 vragen aan de toeristen? Het lijkt ons sterk, maar zeker weten kunnen we het ook niet. Want terwijl wij als gemeente alles tot vier cijfers achter de komma moeten uitrekenen, ook als het nog maar gaat om een perspectief, krijgen we van de ondernemers geen enkel inzicht in hun bedrijfsvoering. Vragen over het ideale aantal bezoekers worden ontweken of botweg niet beantwoord, ook gisteravond weer niet. Terwijl we weten dat bijvoorbeeld de Klompenmakerij sinds de start in 1974 geweldig heeft gedraaid, ook in jaren dat er nauwelijks 500.000 bezoekers kwamen (rond 1980). In 1983 bouwden ze een prachtige replica van een Westzaanse schuur, die nog eens met een derde werd vergroot in 1999 – toen er nog lang geen miljoen bezoekers per jaar werden geteld. In 2016 pas werd voor het eerst de 1,8 miljoen gehaald, dat is nu negen jaar geleden. In de 42 eerste jaren van zijn bestaan heeft de Klompenmakerij gefloreerd op minder dan dat aantal toeristen. En nu zou dat aantal het ‘einde van het ambacht’ betekenen?
Een ander argument is de vermeende aanslag op het erfgoed, vooral de molens, als straks 1,8 miljoen bezoekers allemaal naar binnen willen, omdat ze dan immers voor dat recht hebben betaald. Nu komen er zo’n 200.000 per jaar en dat is al druk, dus het gaat gewoonweg niet passen, wordt er beweerd. Sympathiek dat men zich daarover zorgen maakt – maar het is niet nodig. De Zaanse Schans is een gebied van 8 hectare groot, verreweg de meeste bezoekers bevinden zich op elk gegeven moment ergens buiten. Dat zie je nu ook al; gratis toegankelijke attracties als het bakkerijmuseum of het winkeltje van Albert Heijn puilen niet uit, ook niet als de stroom toeristen op de smalle paadjes stokt. Daarnaast zijn er natuurlijk, via tijdslots en dergelijke, manieren om de drukte te reguleren. Wij als ROSA hebben daar geen verstand van en dat hoeft ook niet, er zijn genoeg mensen die dat in goede banen kunnen leiden. Bijvoorbeeld in Amsterdam, waar het Anne Frank Huis erin slaagt jaarlijks 1,2 miljoen mensen achter een weggedraaide boekenkast over een smalle trap door een benauwd achterhuis te leiden – een ervaring die door de bezoekers desondanks nog steeds als intiem en indrukwekkend wordt ervaren. En dat al jaren zónder wachtrijen.
Dan hoor je veel kritiek op de beoogde ingangsdatum, april volgend jaar. Die is inderdaad uiterst ambitieus, maar het is niet verkeerd om de lat hoog te leggen. De nood is immers minstens zo hoog, en we zijn blij dat het college en de betrokken partijen de grootste prioriteit aan de uitvoering van deze plannen willen geven. Natuurlijk zijn er veel omstandigheden denkbaar waardoor deze datum niet gehaald zou kunnen worden, en we weten ook al dat er van verschillende kanten van alles aan gedaan zal worden om het proces te vertragen, maar er is niets mis met het uitspreken van een moedige ambitie. Dat geeft nog maar eens de urgentie aan, en die voelt ROSA net zo sterk als het college en de meeste partijen op de Schans.
En kan het allemaal eigenlijk wel, juridisch gezien? Daar lijkt het wel op. Het onttrekken aan de openbaarheid is nog wel de simpelste van alle maatregelen om te treffen. Daar hoeft volgens de jurisprudentie niet eens een ‘dringende reden’ voor te zijn, zolang de raad het besluit maar voldoende gemotiveerd neemt. Gezien de drukte op de weggetjes van de Schans en het gevaar dat dat oplevert, alsmede de grote schade aan kostbaar, onvervangbaar erfgoed, lijkt die motivering geen probleem op te zullen leveren. Gratis toegang voor Zaankanters wordt misschien nog een (vooral technisch) dingetje, net zoals het toegang reguleren zonder fysieke hekwerken, een terechte eis van de bewoners. Maar daar is ongetwijfeld een mouw aan te passen; misschien wel via de Zaanse Pas, die iedereen voor maar 25 euro kan aanschaffen en die voor Zaankanters met minder geld zelfs helemaal gratis is. Voor de meeste Zaanse bezoekers van de Schans is dat waarschijnlijk niet eens nodig, want de echte erfgoedliefhebber die het zich kan veroorloven is natuurlijk allang lid van de Zaansche Molen, voor € 33,50 per jaar, dus die is na twee bezoekjes aan de Schans al spekkoper. Wie nog iets meer te besteden heeft, kan eventueel kiezen voor de Museumjaarkaart. Sowieso een goed idee. Dat lijkt ons allemaal niet zo ingewikkeld. We hebben een jaar om het netjes te regelen allemaal.
Voor toeristen die niet alle attracties willen bezoeken wordt een dagje Zaanse Schans inderdaad duurder, maar marktonderzoekers hebben al aangetoond dat die daar niet zo mee zitten. Alleen de Nederlanders mopperen een beetje, maar dat doen ze altijd en ze maken sowieso maar 10 procent van de bezoekersstroom uit. Betalen voor erfgoed is niet raar, dat gebeurt overal ter wereld. Ook in bewoonde dorpen zoals het prachtige Clovelly in Cornwall en sinds kort in Venetië. Wie de kranten een beetje volgt, weet dat overbelaste plaatsen als Giethoorn en Orvelte ook die kant op zullen bewegen – en dat er daar net zo stevig over gediscussieerd wordt. Het is zoals dagblad Trouw schreef, op 11 mei in het commentaar van de hoofdredactie: ‘Zaanstad doet een moedige poging de balans te herstellen, een goed voorbeeld dat mag doen volgen.’
Maar helemaal nieuw is het idee ook weer niet. Al in 1990 zei Ron Sman (een gezaghebbend erfgoedveteraan die ook kwam inspreken gisteravond) als voorzitter van de commissie die het rapport Spijkers met koppen schreef:
‘Wij hebben nu gezegd dat het meest essentiële is dat op een wat idyllische manier de identiteit van de Zaanstreek vóór het stoomtijdperk zichtbaar moet worden gemaakt. Dat moet gekoesterd worden, maar ook versterkt en uitgebreid ten behoeve van de Zaankanters. En dan kunnen we twee vliegen in één klap slaan, want de Schans trekt ook toeristen. Dan is het toch een logische gedachte om te zeggen: als je meer voor de Zaankanters wilt doen, dan kunnen de toeristen daar de voornaamste bijdrage aan leveren.’
Let wel, dat is een tekst van 35 jaar geleden. En zelfs toen bestond het idee al langer. In de allereerste begroting voor de Zaanse Schans, die architect Jaap Schipper in 1958 opstelde, staat immers al een stelpost ‘entreegelden’.
Kortom, het is de hoogste tijd en er is er is veel te doen in het komende jaar. Voor ROSA staat buiten kijf dat het moet gebeuren. Zonder uitstel of vertraging, want we zijn eigenlijk al 50 jaar te laat. Zoals al veel anderen hebben betoogd, is het raar en niet meer uit te leggen dat de inwoners van Zaanstad miljoenen moeten betalen aan het erfgoed waar toeristen gratis van genieten. En waar een handjevol miljoenenbedrijven, zowel op de Schans als ver daarbuiten, de winst van opstrijkt.
Wie betoogt dat de Zaanse Schans van alle Zaankanters moet zijn, heeft natuurlijk groot gelijk. Alles wat daar staat, is door Zaankanters bedacht, verzameld, opgebouwd en (voor zover er de middelen voor waren) liefdevol onderhouden. Maar op dit moment is de Schans in handen van de snuisterijenverkopers en de touroperators. En als die om het hardst roepen dat de Zaanse Schans zo moet blijven als Jaap Schipper en zijn kompanen hem bedachten, ruim zestig jaar geleden, moeten we dat met een enorme korrel zout nemen. Want dat zou betekenen dat we alles van ná 1972 moeten afbreken. In dat jaar immers opende Koningin Juliana het bakkerijmuseum In De Gecroonde Duyvekater en de stijlkamer in het Noorderhuis, en dat was voor voor velen het moment dat de Schans ‘af’ was. De grootschalige commercie die daarna kwam, hoorde nooit tot de droom van de oprichters.
Dus een echte terugkeer naar de Zaanse Schans zoals die ooit bedoeld was? Wij denken niet dat de ondernemers dat voor ogen hebben. Wat ze dan wél voor ogen hebben – daar praten ze met een schier eindeloze stroom woorden omheen, maar het laat zich vrij eenvoudig raden.