Slopen is het devies bij Zaanse woningcorporaties


Dit is een bijdrage van: Ruud Pauw

ROSA was, op zijn zachtst gezegd, niet blij met het schrijven: “Cultuurhistorie in Zaanstad” van de gezamenlijke woningcorporaties en het Huurdersoverleg Zaanstreek.
Deze brief werd aan de raad gepresenteerd op 27-10 jl. tijdens “praat met de raad”.
Betreffende brief is hier na te lezen.

In reactie stuurden wij onderstaande open brief aan de Zaanse woningcorporaties:

“Met grote verbazing heeft de fractie van ROSA kennis genomen van de brief van de gezamenlijke woningcorporaties en het Huurdersoverleg Zaanstreek. Wij voelen de behoefte om hier op te reageren.

In de brief reageren zij zeer kritisch op het initiatief van het college om te komen met een voorstel tot bescherming van de woningen die tussen 1900 en 1945 zijn gebouwd en waarvan een groot deel (1553) in handen is van deze corporaties op een totaal van 4851 woningen. Deze 1553 woningen maken op hun beurt weer onderdeel uit van een totaal aantal woningen in corporatie bezit van zo’n 25.000 woningen.

ROSA constateert, zo blijkt uit de brief, dat de corporaties weinig affiniteit hebben met dit historisch bezit. Slopen is het devies bij de corporaties. En dat terwijl in andere steden, zowel in Nederland als daarbuiten, het belang van behoud van deze woningen heeft geleid tot succesvolle renovatieprojecten. Daarmee wordt aangegeven dat het cultuurhistorisch aspect dat deze woningen vertegenwoordigen wordt onderkend en dat het belangrijk is om dit tijdsbeeld van sociale woningbouw een plek te geven in de bouwgeschiedenis van een stad.

Deze woningen zijn immers tot stand gekomen in een periode die een eind maakte aan de miserabele omstandigheden waarin voorheen gewoond werd. Tochtige houten krotten waar in één kamer van alles gebeurde. Het moeten destijds paleizen zijn geweest voor de arbeidende bevolking. Aparte slaapkamers, een toilet, een keuken met stromend water. Er werd niet zomaar lukraak gebouwd. Er zat een hele heldere filosofie achter en beroemde architecten ontwikkelden wijken volgens een bepaald patroon, met veel groen en diverse mogelijkheden tot sociale interacties.

De corporaties beroepen zich in hun brief op de veelheid aan eisen die aan hen worden gesteld. De woningen moeten energiezuinig zijn, goed geïsoleerd en dan ook nog eens voldoen aan allerlei cultuurhistorische criteria. Dat is financieel niet haalbaar volgens hen…

Vergeten wordt daarbij te zeggen dat bij heel veel woningen sprake is van enorm achterstallig onderhoud en dit dus een sterk verhogend kostenaspect met zich meebrengt bij renovatie.

In haar bijdrage tijdens de inspraak van donderdag 27 oktober memoreert mevrouw Hogenes namens de corporaties hier ook aan: “De woningen zijn tochtig en op de wanden zit schimmel.” Met deze opmerking wordt duidelijk onderstreept dat er sprake is van verwaarlozing van de woningen. Maar i.p.v. zich daarvoor te excuseren naar ons, maar vooral naar haar huurders, komt men op de proppen met een zielig verhaal dat de woningen niet meer te redden zijn en de gemeente allerlei beperkingen oplegt om bij voorbaat de woningen te slopen.

Opvallend in de brief is de uitspraak: “Ons voorstel is dat Parteon, ZVH en Rochdale, twee buurten benoemen, waar we in erfgoed investeren. Dat zijn, gezien het college akkoord, logischerwijs, het Blok in Krommenie en De Rode Buurt in Oud-Zaandijk. In alle overige ‘cultuurhistorische’ buurten zullen we, geheel in lijn met de samenwerkingsafspraken, een zorgvuldig gewogen besluit als eigenaar nemen.”

Inmiddels weten we wat de corporaties onder “investeren in erfgoed” verstaan. Het Blok in Krommenie is gesloopt en de Rode Buurt in Zaandijk staat op de nominatie om binnenkort hetzelfde lot te ondergaan.

Even verderop in de brief zegt men dat men de vrijheid voelt om zelf te beslissen wat het beste is om de keuze te maken voor renovatie of nieuwbouw. Daarmee wordt juist ingegaan tegen het voorgestelde collegebeleid om te komen tot een gedegen afweging na gezamenlijk overleg. Wij vragen ons af waar zij het vandaan halen om te bepalen hoe de toekomstige vormgeving van de stad er uit zou moeten zien.

Overigens constateren wij ook dat gerenoveerde oude wijken zeer geliefde woonplekken zijn. En dat er ook een grote doelgroep voor bestaat.

Vermeld dient nog te worden dat wij in eerder stadium reeds gesprekken over dit onderwerp hebben gevoerd met Parteon, hetgeen dus niet tot zichtbaar resultaat heeft geleid.

ROSA dringt er met klem op aan dat de corporaties op de eerste plaats eens beginnen met het ontwikkelen van een andere kijk op de toekomst van deze vooroorlogse wijken. Daarna zullen ze zich moeten verbinden aan de kaders die de gemeente meegeeft bij de beoordeling van deze wijken.

Tot slot dringen wij er sterk op aan te stoppen met slopen van de woningen die gelegen zijn in één van de vooroorlogse buurtjes. Volgens ROSA kunnen de corporaties zich de komende tijd voldoende uitleven in het verduurzamen van het bezit in andere wijken en het realiseren van projecten die niet controversieel zijn.

Namens ROSA,

Ruud Pauw“

Woonwijk “Het Blok” in Krommenie, genomen vóór de sloop, door Menno de Haas